Over een week eindigt de Maand van de spiritualiteit. Ik bewaar goede herinneringen aan mijn tijd in Amstelveen toen ik namens de kerk waar ik voor werkte in samenwerking met Libris boekhandel Venstra elk jaar in die maand bijeenkomsten organiseerde met sprekers als Wil Derkse, Suzanne van der Schot, Joke Hermsen en Leo Fijen. Dit jaar is het thema, down to earth, ‘Werk in evenwicht’. En het bijbehorende essay Mooi werk is geschreven door Ben Tiggelaar waarin hij in 31 korte stukjes stil staat bij de vraag wat werken plezierig, goed en zinvol maakt. In dagblad Trouw was hierover al een mooi interview met hem te lezen: “Voor mij bestaat zingeving eruit dat ik geloof dat ik op aarde ben om anderen tot bloei te brengen. Dat houd ik steeds voor ogen.”
Als het over de kwaliteit en zinvolheid van werk gaat, valt er veel te leren van Benedictijnse monniken, die onder andere een gelofte van stabilitas afleggen. Met deze gelofte spreken ze, in vrijheid, hun commitment uit aan de gemeenschap en een Benedictijnse manier van leven. Maar deze ‘stabilitas’ betekent ook de dagelijkse dingen met aandacht doen.
In zijn boekje Een levensregel voor beginners schrijft Wil Derkse hierover (pagina 44-46) : “Er zijn zoveel mogelijkheden van wegdrijven van je aandacht, je commitment en je toewijding, zonder dat dat in een meer formele en uiterlijke zin geconstateerd kan worden. Je kunt tafel en bed met iemand delen en innerlijk grote afstand genomen hebben. De bestendigheid van je jawoord dat je gaf is verdwenen – maar al is een afstand nog zo groot, hij kan altijd wel door een klein woord, een klein gebaar, weer een stukje worden verminderd. (…) het gaat erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent, in deze situatie, in dit gezin, in deze organisatie waaraan je het jawoord hebt gegeven, en niet ergens anders.
Want hoeveel escapistische dagdromerij besteden we niet aan gedachten als: was het maar vast volgende week, ik wou dat dit al klaar was, werkte ik maar ergens anders, waren de kinderen maar vast de deur uit, had ik maar een andere partner, kon ik maar opnieuw beginnen… Niet alleen zijn deze dagdromen onrealistisch, want ze zijn strijdig met de situatie hier en nu, maar ze tappen aandacht en energie af, waardoor wat de situatie van ons vraagt onvoldoende respons krijgt. We zijn dan letterlijk onverantwoordelijk bezig.
Maar je kunt je oefenen om het optreden van dagdromen – en wie heeft ze niet? – beetje bij beetje aan banden te leggen, en gelijkertijd de aandacht als het ware om te keren en weer te richten op waar je mee bezig bent, of degene die je aandacht vraagt. Oefenen in erbij zijn kan geleidelijk vrucht dragen. (…) een telefoongesprek, je werk als onderhoudsmonteur aan een Boeing 747 van El Al, het bereiden van de maaltijd voor je gezin, je deelname aan de vergadering van de raad van bestuur, het contact met een collega tijdens een receptie, het plakken van een lekke fietsband. Voor al deze zaken geldt: de dingen gedijen bij onze aandacht – en wij gedijen dan tegelijk zelf ook beter.”
Een tegendraads geluid in een cultuur waar alles en iedereen om je heen om aandacht schreeuwt. Hoe een keuze te maken? En wat is dan de beste keuze? Vragen die verlammend kunnen werken, zodat je niet aan echt kiezen toe komt, en de dingen half, zonder aandacht en toewijding doet. Uitdagend om dan te lezen: “Het gaat erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent.” Zelfs als je voor je gevoel op doorreis bent.