God is in the air

In december 2022, vlak voor Kerst, was ik een paar dagen in de Abdij van Egmond in Egmond-Binnen. Een prachtige plek van rust, stilte en gebed. En een gemeenschap van monniken die in die sfeer van stilte en gebed hun werk doen. Ik besloot die donderdagmiddag een wandeling te maken door het duingebied richting zee. Om via het strand door te lopen naar Egmond aan Zee en dan door het dorp naar een bushalte om de bus te pakken terug naar Egmond-Binnen. Een koude, maar prachtige wandeling was het. In een stil en eenzaam duingebied. Met aan zee prachtige luchten. Met een scherpe scheiding tussen zonlicht en overtrekkende buien. Als ik in Egmond aan Zee neergestreken ben in een strandtent besluit ik even op Marktplaats op zoek te gaan naar een beeldje of afbeelding van Jezus als herder. Naar aanleiding van het verhaal waarin hij zichzelf vergelijkt met een goede herder. Ik ben al langer van plan dit te geven aan iemand waarvan ik vermoed dat ik die persoon er blij mee ga maken. Waarom ik er op dit moment naar op zoek moet, geen idee. Soms heb je van die ingevingen. In ieder geval kom ik al snel een ingelijste foto van een beeld tegen en ik doe een bod.

Jezus de Goede Herder

Als ik mijn weg vervolg door Egmond aan Zee stuit ik op een Vintage winkel. Met zowaar ook religieuze afbeeldingen en beeldjes in één van de etalages. De winkel is gesloten en gaat pas op vrijdag open. Als ik door de ruit tuur, hoor ik achter mij een stem: “Zoek je iets?” Als ik mij omdraai zie ik een vrouw die uitlegt dat de winkel van haar vriend is.”Als je iets ziet wat je wilt hebben, ik kan de sleutel wel halen hoor. Ik woon hier om de hoek.” Ik leg haar uit waar ik naar op zoek ben. En zij geeft aan dat de meeste religieuze objecten die ze verkopen in de etalage zichtbaar moeten zijn. Ik kijk nog eens, maar geen herderfiguur te zien. Toch besluit ik nog eens goed te kijken en als mijn ogen zich op de bovenste helft van de etalage richten, zie ik daar tot mijn grote verbazing exact dezelfde ingelijste oude foto die ik net op Marktplaats heb gezien, maar dat was toch echt van een andere verkoper. Dit kan niet waar zijn! De ontdekking maakt mij blij. Maar als ik mij omdraai is de vrouw die mij aansprak in geen velden of wegen te bekennen. Wat nu te doen? Ik bel het 06-nummer dat op het papier met de openingstijden staat. De man die opneemt, geeft aan dat ik de foto mag kopen, maar dan moet ik toch echt op vrijdag terug komen. En dat wordt lastig. Helaas, geen winkeldeur die open gaat. Daar hangt de foto, voor nu onbereikbaar.

Wat te doen? Aan de overkant zie ik een supermarkt. Stel nu eens dat… Ik besluit een poging te wagen en steek de straat over. In de supermarkt scan ik de mensen. En ja hoor, in één van de gangpaden loopt de vrouw die mij aansprak. Als ik haar over mijn ‘vondst’ vertel, belt ze even met haar vriend en geeft zij aan dat als ze klaar is ze de sleutel kan ophalen, zodat ik de foto kan afrekenen en meenemen. Mijn reddende engel!

Blij loop ik even later met mijn aanwinst richting bushalte. En als de buschauffeur verderop mij bij het uitstappen ook nog eens Gods zegen toewenst, loop ik in het donker met een wel heel bijzonder gevoel terug naar de Abdij. God is in the air!

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

We denken veel te veel aan corona

Je moet je in deze tijd wel helemaal afsluiten van alles en iedereen én van alle nieuwsbronnen om even niet met ‘corona’ bezig te zijn. Elke dag de cijfers. Elke dag de deskundigen. En elke dag de enorme nadruk op gezondheid, met als tegenhanger de angst om ziek te worden. Interessant dat we constant spreken over ‘gezondheidszorg’ terwijl de plek waar veel covid-patiënten terecht komen nog steeds ‘ziekenhuis’ heet, en geen ‘gezondheidshuis’. Het ziekenhuis is de plek waar er voor zieken gezorgd wordt, in de hoop dat ze beter worden, of om ze zo goed mogelijk te begeleiden naar het einde van het leven. Hetzij in het ziekenhuis, hetzij thuis. Laat het helder zijn: Ik vind gezondheid, zowel fysiek als mentaal, net als de meesten van ons belangrijk, inclusief medicijngebruik en vaccins. Ik ben blij met al die mensen die zich dag in dag uit met de gezondheid van mensen bezig houden. En ik begrijp het diepe verdriet en levenslang gevoelde gemis, ook uit eigen ervaring, als geliefden ’te vroeg’ overlijden. Maar zoals je, zeker vandaag, de discussie kunt voeren over wat ’te vroeg’ is (50, 60, 70, 80 of voor sommigen zelfs 90 jaar), zegt de woordcombinatie ’te vroeg’ vooral iets over hoe we tegen dit leven tussen geboorte en dood aan zijn gaan kijken. Namelijk dat dit leven alles is wat een mens heeft. Dat die mens het daar mee moet doen. Met alle druk die er vervolgens op dat leven komt te staan, inclusief de spijt over alle gemiste kansen, keuzestress, dertigersdillema’s en midlife-crises. Plus een cultuur waarin het leven zo lang mogelijk wordt gerekt of waarin het steeds normaler wordt je levenseinde zoveel mogelijk in eigen hand te houden.

Aan het begin van de coronacrisis kwam ik al snel op verschillende plekken op internet een bijzonder citaat van C.S. Lewis tegen. Het komt uit een door hem in 1948 geschreven essay getiteld ‘On Living in an Atomic Age’ (in het Nederlands vertaald onder de titel ‘Leven in het nucleaire tijdperk’). Een essay met een verrassend actuele inhoud. Als het gaat over wat ons mensen allemaal kan overkomen in het leven. Vervang het woord ‘atoombom’ door ‘gevaarlijk virus’ of ontdek dat Lewis het zelf ook al over een ‘microbe’ heeft die je lichaam kan aantasten, dan kan Lewis het voor deze tijd geschreven hebben:

In zeker opzicht denken we veel te veel aan de atoombom. ‘Hoe te leven in het nucleaire tijdperk?’ Ik kom in de verleiding om daarop te antwoorden: ‘Nou, zoals je in de zestiende eeuw zou hebben geleefd toen Londen bijna jaarlijks door de pest bezocht werd, of in de negende eeuw toen het iedere nacht kon gebeuren dat er een troep Noormannen aankwam en je strot afsneed, of eigenlijk zoals je nu al leeft in een tijdperk van kanker, een tijdperk van syfilis, van verlamming, van luchtaanvallen, van spoorwegrampen en verkeersongevallen.’ Met andere woorden, laten we om te beginnen het nieuwe van onze situatie niet overdrijven. Geloof me, meneer of mevrouw: u en al uw geliefde waren al ten dode opgeschreven vóór de uitvinding van de atoombom; en een hoog percentage van de mensen zou op een nare manier sterven. Weliswaar hadden wij één heel groot voordeel boven onze voorouders: anesthesie. Maar dat hebben wij nog steeds. Het is volstrekt belachelijk omdat de wetenschap één nieuwe kans op een pijnlijke en voortijdige dood heeft toegevoegd aan een wereld die allang krioelt van die kansen en waarin de dood zelf helemaal geen kans was, maar een zekerheid. Dit is het eerste punt dat aandacht verdient; en de eerste daad die er in dit verband te stellen valt is dat we ons beheersen. Worden we straks allemaal door een atoombom weggevaagd, laat die bom dan vallen terwijl we zinnige en menselijke dingen aan het doen zijn – bidden, werken, onderwijs geven, lezen, muziek beluisteren, de kinderen in bad doen, tennissen, met vrienden een biertje drinken en een pijltje gooien – en niet als bange schapen bijeengedromd aan de atoombom staan te denken. Die krijgt misschien ons lichaam wel stuk (een microbe kan dat ook) maar zij hoeft onze gedachten niet te beheersen. (…) Als de natuur alles is wat er bestaat – anders gezegd: als er geen God is en geen leven van een heel ander soort buiten de natuur – dan zal ieder verhaal dezelfde afloop hebben, namelijk een heelal waar alle leven is uitgebannen zonder mogelijkheid van terugkeer. Leven zal dan een toevallige flakkering zijn geweest, en er zal niemand zijn om het zich zelfs maar te herinneren. (…) We snappen (in ontwaakte toestand) meteen dat de vraag waar het om gaat niet is of een atoombom ‘de beschaving’ gaat wegvagen. De vraag is of ‘de natuur’ – datgene wat de wetenschappen bestuderen – het enige is wat er bestaat.”

Het nuchtere advies van Lewis om onder de dreiging van een atoombom (of in ons geval een virus) zinnige en menselijke dingen te doen, heeft niet zozeer te maken met zijn Britse karakter of met een ‘Pluk-de-dag-want-het-kan-je-laatste-zijn’-mentaliteit. Zijn nuchtere opgewekte advies komt voort uit zijn visie op het leven, die duidelijk wordt uit de vraag die hij aan het einde van het citaat stelt en in het essay verder uitwerkt. Namelijk of ‘de natuur’ en daarmee dit leven tussen geboorte en dood het enige is wat er bestaat. Lewis kennende zal hij die vraag ontkennend beantwoorden.

Ik zou willen dat de corona-crisis veel meer leidt tot het stellen van dit soort vragen en een gesprek over de gevolgen voor je leven, afhankelijk van het antwoord dat je geeft op de vraag die Lewis stelt. Want een ander perspectief op dít leven kan mijns inziens heel veel druk en angst wegnemen. Met alle gevolgen voor keuzes die in een samenleving worden gemaakt. Inclusief het gewoon blijven doen van zinnige en menselijke dingen. Dingen die overigens ook nu nog steeds kunnen worden gedaan, zij het met beperkingen, maar graag met iets meer ontspannenheid en krampachtigheid. En hopelijk over niet al te lange tijd ook weer gewoon met meer mensen, inclusief fysiek contact en dan even zonder beeldscherm als hulpmiddel.

(Het essay ‘Leven in het nucleaire tijdperk’ is opgenomen in de bundel Herbetovering, uitgegeven in 2019, ISBN 9789051945683. Deze uitgave is een vertaling van Present concerns: Ethical Essays (1986) )

P.s. Hier het citaat nog een keer, maar dan in het Engels, als je prijs stelt op de oorspronkelijke tekst: “In one way we think a great deal too much of the atomic bomb. “How are we to live in an atomic age?” I am tempted to reply: “Why, as you would have lived in the sixteenth century when the plague visited London almost every year, or as you would have lived in a Viking age when raiders from Scandinavia might land and cut your throat any night; or indeed, as you are already living in an age of cancer, an age of syphilis, an age of paralysis, an age of air raids, an age of railway accidents, an age of motor accidents.” In other words, do not let us begin by exaggerating the novelty of our situation. Believe me, dear sir or madam, you and all whom you love were already sentenced to death before the atomic bomb was invented: and quite a high percentage of us were going to die in unpleasant ways. We had, indeed, one very great advantage over our ancestors – anaesthetics; but we have that still. It is perfectly ridiculous to go about whimpering and drawing long faces because the scientists have added one more chance of painful and premature death to a world which already bristled with such chances and in which death itself was not a chance at all, but a certainty. This is the first point to be made: and the first action to be taken is to pull ourselves together. If we are all going to be destroyed by an atomic bomb, let that bomb when it comes find us doing sensible and human things – praying, working, teaching, reading, listening to music, bathing the children, playing tennis, chatting to our friends over a pint and a game of darts – not huddled together like frightened sheep and thinking about bombs. They may break our bodies (a microbe can do that) but they need not dominate our minds. (…) If Nature is all that exists – in other words, if there is no God and no life of some quite different sort somewhere outside – then all stories will end in the same way: in a universe from which all life is banished without possibility of return. It will have been an accidental flicker, and there will be no one even to remember it. (…) We see at once (when we have been waked) that the important question is not whether an atomic bomb is going to obliterate “civilization”. The important question is whether “Nature” – the thing studied by the sciences – is the only thing in existence.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Duiker

Elk jaar is het tijdens Kerst weer zoeken naar voorbeelden en verhalen die de essentie van het bekende christelijke Kerstverhaal dichtbij brengen. Ik kwam tijdens de voorbereiding op Kerst deze vergelijking tegen die mij, als liefhebber van zwemmen en snorkelen, aansprak. Niet alleen als essentie van een eenmalige gebeurtenis waaraan je kunt denken met Kerst, maar ook als patroon dat telkens terugkeert in het christelijke verhaal en in de levens van mensen die door dat verhaal geïnspireerd worden: “In de christelijke voorstelling van zaken daalt God af om weer op te varen. Hij komt naar beneden, afdalend van de hoogten van het absolute zijn tot het niveau van ruimte en tijd, tot menszijn; nog dieper zelfs, als de embryologie het goed ziet, tot het recapituleren van oude, voor-menselijke levensfasen in de baarmoeder; helemaal tot de wortels en de bedding van de door Hem geschapen natuur. Maar Hij gaat onder om weer op te komen en de gehele verwoeste wereld mee naar boven te nemen (…)  zou je kunnen denken aan een duiker, die zich eerst uitkleedt, dan door de lucht flitst en met een plons verdwijnt, naar de diepte schiet door groen, warm water, het zwarte, koude water in, onder steeds grotere druk naar het doodse gebied van slik en zwadder en verrotting; dan weer omhoog, met bijna barstende longen terug naar licht en kleur, tot hij plotseling weer bovenkomt, met druipend in zijn hand het kostbare voorwerp waarvoor hij naar beneden ging. Hij en zijn buit hebben kleur nu zij weer in het daglicht zijn; beneden in de diepte, waar het ding kleurloos in het donker lag, had ook hij zijn kleur verloren.”       (C.S. Lewis, in ‘Miracles’)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Niet te geloven: De positieve kanten van religie

Al weer een tijdje geleden heb ik mijn V4 klas een toets laten maken naar aanleiding van een lessenserie over Jodendom, Christendom en Islam. Nadat ze al een verslag hadden ingeleverd van een interview met een zelfgekozen religieus persoon. Als laatste toetsvraag heb ik  V4-leerlingen op laten schrijven welk onderwerp uit de interviewopdracht of uit de stof of uit de lessen hun beeld van de verschillende godsdiensten positief had veranderd. Ik  was verrast door de uiteenlopende reacties. Natuurlijk enigszins gestuurd, soms kort door de bocht, en hier en daar eenzijdig, maar toch. Even een ander beeld dan het gebruikelijk ‘religie is achterhaald’ of ‘religie is dé oorzaak van  alle ellende’. Een greep uit de reacties:

“Ik wist dat de Islam een streng geloof was, en je veel dingen niet mocht doen (roken, drinken, varkensvlees eten etc.). Hierdoor dacht ik dat het geen ‘leuk’ geloof was. Maar mijn oom legde mij de vijf zuilen heel mooi uit en hierdoor kreeg ik een mooi beeld over de Islam, omdat overal een geweldig mooie boodschap achter zit.” En: “Ik heb meer geleerd het geloof te begrijpen door de geschiedenis beter te leren kennen.”

“De les waarbij  er een filmpje was over een man met een huidaandoening. Dit filmpje heeft me eigenlijk verteld dat iedereen gelijk is en dat het niet uitmaakt hoe  je eruit ziet en dat iedereen gelijke kansen moet hebben. De paus heeft de man met de huidziekte heel goed behandeld en heeft hem zelf gekust. Het heeft die man heel erg blij  gemaakt.” En: “Het filmpje laat zien dat het christendom (in dit geval) voor iedereen is en niet voor alleen bijvoorbeeld blanken of donkere mensen.” En: “Ik vind het goed dat de paus om iedereen geeft en niet alleen uiterlijk maar vooral innerlijk.  Hij neemt de mensen zoals ze zijn. Dat vind ik goed want hij moet het goede voorbeeld geven.”

“Dat mijn oma op latere leeftijd nog zo ‘fanatiek’ gelovig is geworden. Ik wist niet dat mensen godsdienst zo belangrijk konden gaan vinden als ze er niet mee geboren en opgegroeid mee zijn.” En over een andere oma: “De manier waarop mijn  oma vertelde over het christendom in de interviewopdracht waarin zij eigenlijk aangaf dat het geloof wel echt een belangrijke rol was in haar leven en dat heeft er wel voor gezorgd dat ik nu wel positiever denk omdat het echt  een bijzondere waarde voor mensen kan hebben waardoor mensen zich  beter voelen.”

“Ik vond het erg leuk om meer over het  Jodendom te weten te komen. Ik dacht dat ik er wel wat van wist, maar ik wist nog veel te weinig. Ik vond vooral het verhaal over Mozes heel interessant en mooi. Het gaf me een ander beeld over het Jodendom, veel positiever. Over dat Mozes de uittocht ging doen.” En: “Ik heb meer respect voor Joden gekregen. Joodse mensen zijn al vanaf het begin gediscrimineerd. Dat is niet eerlijk. De Joden zijn trouw aan hun geloof omdat ondanks alles wat er met hun is gebeurd in het verleden ze nog steeds aanhangers zijn.”

“Ik hoor in het nieuws en van veel mensen eigenlijk alleen maar de negatieve kant van de Islam, terwijl de positieve kant veel indrukwekkkender is, ik vind het goed dat ze veel aan de andere  mensen denken.” En: “Ik zag slechte beelden over de IS wat mij meteen slecht ging laten denken  over de Islam. Door meer te leren over de Islam weet ik meer waar het voor staat en hoe positief het is.”

“Er zijn goede regels in elke godsdienst, het gaat niet alleen maar over bidden enzo, het gaat ook om vergeving en voor de armere zorgen en dat wist ik nog niet maar ik was er wel van onder de indruk.” En: “Dat je iedereen als goed mens moet zien of iedereen (ook je vijanden) moet vergeven. Daardoor denk ik als je een streng opgevoede christen bent dat het je ook echt een goed persoon maakt. Iedereen gaat jou ook meer mogen omdat jij geen haat hebt op iemand. Vandaar denk ik dat het christendom waarbij ik het vooral heb over vergeving je een goed persoon maakt.”

“Door de interviewopdracht ben ik mijzelf nog meer in het christendom gaan verdiepen en heb ik nog meer interesse. Ik geloofde al in het christendom, maar ging weinig naar de kerk. Ik ben onlangs al 2 keer naar de kerk gegaan. Het christendom is positief veranderd bij mij.  Plus we hebben het veel over de Islam gehad in  de klas. Hierdoor ben ik er wel anders over gaan denken. Namelijk niet elke moslim is slecht. Het merendeel zijn goede mensen.”

“Dat vergeving een hele belangrijke waarde is binnen het christendom. Omdat ik het ook heel belangrijk vindt dat mensen elkaar vergeven. Het heeft mijn beeld positief veranderd omdat ik nooit echt een mening had over het christendom, ik dacht altijd gewoon: God  bestaat niet, dus het christendom heeft geen goede dingen voor mij. Maar nu weet ik dus dat er wel degelijk goede dingen bij  zitten.”

“Ik wist voor we deze lessen gehad hadden over de geloven vrij weinig over waar ze eigenlijk vandaan kwamen. Doordat ik nu weet hoe ze ontstaan zijn, begrijp ik ze beter en heb ik er meer begrip voor.”

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Heal the world … maar waar te beginnen?

Het dagelijkse bombardement van (wereld)nieuws via allerlei media, inclusief alle (impliciete) verzoeken om hulp en medeleven – Teken deze petitie! Geef geld aan St. Maarten! Doe iets voor vluchtelingen! Sta op tegen discriminatie! Vorm je mening over weet ik niet wat! Doe mee aan deze belangrijke demonstratie! Sponsor een hulpbehoevend kind! Maak je druk om eenzame bejaarden! – kan verschillende uitwerkingen hebben op mensen.

Het verlamt. je komt nergens toe, want er is zoveel te doen. Of het geeft je een schuldgevoel: ‘Doe ik wel genoeg? En als ik al iets doe, zal dat toch nooit genoeg zijn.’ Het kan je cynisch en onverschillig maken. Of je stelt jezelf tevreden met innerlijk meeleven met de wereld, zonder tot actie over te gaan. In onze ‘global village’ is het ingewikkelder geworden te doen wat je hand vindt om te doen. ‘Heal the world, make it a better place!’ Prachtig, maar waar te beginnen?

Ik kwam een citaat tegen van één van mijn favoriete schrijvers  C.S. Lewis, uit een brief geschreven in 1946, verrassend actueel en Lewisiaans nuchter, dat mij helpt om ergens, lokaal, te beginnen. En dat tegelijk een kritische spiegel voorhoudt: Als je met iedereen en alles wilt meeleven, leef je uiteindelijk met niemand echt mee. It is one of the evils of rapid diffusion of news that the sorrows of all the world come to us every morning.  I think each village was meant to feel pity for its own sick and poor whom it can help and I doubt if it is the duty of any private person to fix his mind on ills which he cannot help. (This may even become an escape from the works of charity we really can do to those we know.) A great many people (not you) do now seem to think that the mere state of being worried is in itself meritorious. I don’t think it is. We must, if it so happens, give our lives for others: but even while we’re doing it, I think, we’re meant to enjoy Our Lord and, in Him, our friends, our food, our sleep, our jokes, and the birds song and the frosty sunrise. (from a letter to Dom Bede Griffiths OSB, December  20, 1946)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Mooi werk

Over een week eindigt de Maand van de spiritualiteit. Ik bewaar goede herinneringen aan mijn tijd in Amstelveen toen ik namens de kerk waar ik voor werkte in samenwerking met Libris boekhandel Venstra elk jaar in die maand bijeenkomsten organiseerde met sprekers als Wil Derkse, Suzanne van der Schot, Joke Hermsen en Leo Fijen. Dit jaar is het thema, down to earth, ‘Werk in evenwicht’. En het bijbehorende essay Mooi werk is geschreven door Ben Tiggelaar waarin hij in 31 korte stukjes stil staat bij de vraag wat werken plezierig, goed en zinvol maakt. In dagblad Trouw was hierover al een mooi interview met hem te lezen: “Voor mij bestaat zingeving eruit dat ik geloof dat ik op aarde ben om anderen tot bloei te brengen. Dat houd ik steeds voor ogen.”

Als het over de kwaliteit en zinvolheid van werk gaat, valt er veel te leren van Benedictijnse monniken, die onder andere een gelofte van stabilitas afleggen. Met deze gelofte spreken ze, in vrijheid, hun commitment uit aan de gemeenschap en een Benedictijnse manier van leven. Maar deze ‘stabilitas’ betekent ook de dagelijkse dingen met aandacht doen.

In zijn boekje Een levensregel voor beginners schrijft Wil Derkse hierover (pagina 44-46) : “Er zijn zoveel mogelijkheden van wegdrijven van je aandacht, je commitment en je toewijding, zonder dat dat in een meer formele en uiterlijke zin geconstateerd kan worden. Je kunt tafel en bed met iemand delen en innerlijk grote afstand genomen hebben. De bestendigheid van je jawoord dat je gaf is verdwenen – maar al is een afstand nog zo groot, hij kan altijd wel door een klein woord, een klein gebaar, weer een stukje worden verminderd. (…) het gaat erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent, in deze situatie, in dit gezin, in deze organisatie waaraan je het jawoord hebt gegeven, en niet ergens anders.

Want hoeveel escapistische dagdromerij besteden we niet aan gedachten als: was het maar vast volgende week, ik wou dat dit al klaar was, werkte ik maar ergens anders, waren de kinderen maar vast de deur uit, had ik maar een andere partner, kon ik maar opnieuw beginnen… Niet alleen zijn deze dagdromen onrealistisch, want ze zijn strijdig met de situatie hier en nu, maar ze tappen aandacht en energie af, waardoor wat de situatie van ons vraagt onvoldoende respons krijgt. We zijn dan letterlijk onverantwoordelijk bezig.

Maar je kunt je oefenen om het optreden van dagdromen  – en wie heeft ze niet? – beetje bij beetje aan banden te leggen, en gelijkertijd de aandacht als het ware om te keren en weer te richten op waar je mee bezig bent, of degene die je aandacht vraagt. Oefenen in erbij zijn kan geleidelijk vrucht dragen. (…) een telefoongesprek, je werk als onderhoudsmonteur aan een Boeing 747 van El Al, het bereiden van de maaltijd voor je gezin, je deelname aan de vergadering van de raad van bestuur, het contact met een collega tijdens een receptie, het plakken van een lekke fietsband. Voor al deze zaken geldt: de dingen gedijen bij onze aandacht – en wij gedijen dan tegelijk zelf ook beter.”

Een tegendraads geluid in een cultuur waar alles en iedereen om je heen om aandacht schreeuwt. Hoe een keuze te maken? En wat is dan de beste keuze? Vragen die verlammend kunnen werken, zodat je niet aan echt kiezen toe komt, en de dingen half, zonder aandacht en toewijding doet. Uitdagend om dan te lezen: “Het gaat erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent.” Zelfs als je voor je gevoel op doorreis bent.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Liefde, zelfs voor je vijanden

Toen Geert Wilders, afgelopen week, bij de Algemene Beschouwingen werd gevraagd om voorbeelden te geven van voor hem belangrijke christelijke waarden, antwoordde hij met ‘opkomen voor je eigen volk’. Zijn antwoord werd in de Kamer met gelach begroet. Niet omdat het denken aan je landgenoten niet van waarde zou zijn, zoals Wilders later suggereerde. Wel omdat uit het antwoord blijkt dat Wilders niets van christelijke waarden heeft begrepen. Of  mogelijk het begrip ‘christelijke waarden’ misbruikt voor zijn eigen doeleinden.

In het centrum van de christelijke wereldbeschouwing, staat namelijk een man die zijn leerlingen en andere toehoorders opriep, niet slechts van ‘je eigen mensen’ te houden, maar nog een stap verder te gaan door je vijanden lief te hebben.  Jezus trok zo radicaal een lijn door die al in de joodse traditie was ingezet, namelijk gastvrijheid voor de vreemdeling. In navolging van deze Jezus zorgden christenen uit de eerste eeuwen, met gevaar voor eigen leven, in de stad voor mensen die leden aan de dodelijke pest. Terwijl velen de stad ontvluchtten, bleven zij. En dat wekte verbazing.  Deze christenen zorgden niet alleen voor hun ‘eigen zieken’, maar ook voor de zieken die geen christen waren, ja zelfs voor hen die vijandig stonden tegenover het christelijk geloof.

Déze christelijke waarde wens ik de heer Wilders, en allen die aan de (Hilversumse) borreltafel of in de Kamer beweren dat hij wel een punt heeft, toe. Ik kan mij enigszins voorstellen dat er niets anders dan bitterheid, halve waarheden en uitvergrotingen uit je mond komen, als je dag in dag uit beveiligd moet worden, en je regelmatig dreigementen moet incasseren. Maar ik geloof dat alleen de christelijke waarde van liefde voor mensen die anders zijn dan jij, waaronder ook je vijanden, het van boosheid, cynisme en angst kan winnen. Met hopelijk nuchtere, moedige en barmhartige keuzes van collega-politici en allen die met vluchtelingen te maken hebben als gevolg. En ja, dat kan ons wat gaan kosten.

P.s. Deze blogbijdrage is ook gepubliceerd als ingezonden bijdrage in het Nederlands Dagblad van dinsdag 22 september 2015.

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

Gandhi en mijn Fairphone

Vriendelijk kijkt Gandhi mij en mijn leerlingen vanaf het prikbord aan. Op de poster staat niet alleen zijn afbeelding, maar ook zijn bekende uitspraak Be the change you want to see in the world. Een prachtige uitspraak, beamen ook de leerlingen die ik in mijn lessen Levensbeschouwing voor mij heb. Maar nu de praktijk…

Een leerling houdt een spreekbeurt. Over onze mobiele telefoons en al het tin wat daarvoor gewonnen moet worden. Ten koste van mens en milieu aan de andere kant van de wereld. Haar klasgenoten zijn geboeid. En er worden goede vragen gesteld. Ik kan het niet laten om er nog even op door te gaan en aan de klas te vragen wat we zouden kunnen doen om deze vervuiling en uitbuiting te stoppen of op zijn minst te verminderen. Geopperd wordt oude mobieltjes te recyclen. Maar als ik voorstel minder snel een nieuwe telefoon te kopen en de vraag stel waarom je zo nodig het nieuwste model moet hebben, als je iets oudere model het nog prima doet, komen er protesten. “Maar meneer, je kunt toch geen iPhone 3 hebben, terwijl je weet dat er een iPhone 6 is?” Be the change you want to see in the world. Tja…

Dan vertel ik iets over mijn Fairphone. En het idee dat er achter zit. Een telefoon gemaakt met zoveel mogelijk onderdelen die eerlijk verkregen en eerlijk gemaakt zijn. Als de bel gaat vertrekken de meeste leerlingen. Maar een klein groepje blijft bij mijn bureau staan. “Meneer, mogen wij uw telefoon eens zien.” Die gaat vervolgens van hand tot hand, er wordt een foto mee gemaakt, en enthousiast wordt geconstateerd dat het best een cool ding is. Eén leerling neemt zich voor, als zij binnenkort een nieuwe mobiel mag aanschaffen, om mogelijk zo’n Fairphone te kopen. Be the change you want to see in the world!

Ik loop vrolijk naar de docentenkamer om pauze te gaan houden. Dit soort momenten, daarvoor sta je voor de klas. Maar tegelijk ben ik mij er pijnlijk van bewust hoe klein dit soort veranderingen zijn in een wereld waarin leerlingen half niet weten hoe ze beïnvloed worden en welke macht er uitgeoefend wordt door een bedrijf zoals Apple. Dat creatief en heel verantwoord Gandhi opneemt in zijn Think different clip maar ondertussen in het laatste kwartaal van 2014 een recordwinst van 18 miljard boekte over de rug van weet ik wie allemaal.

Be the change you want to see in the world. Ik doe mijn best. Maar ik vrees dat ik meer nodig heb dan dat. Een combinatie van een tempelreiniging en een voetwassing misschien?

P.s. Deze blog is ook gepubliceerd op www.40dagendelen.nl van TEAR.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Eten in de vastentijd

Vasten van eten en drinken doe ik deze 40 dagen tijd niet. Laat ik het maar eerlijk zeggen: Ik ben daar niet zo goed in. En gelukkig heb ik Jezus aan mijn zijde. De man die door zijn criticasters een veelvraat en dronkaard werd genoemd. De man die regelmatig at en dronk met mensen die erg van hem verschilden. En ook de man die als antwoord op de vraag waarom zijn leerlingen niet deden aan vasten, antwoordde: “U kunt toch niet verlangen dat de bruiloftsgasten vasten zolang de bruidegom bij hen is?”

Eten en drinken met mensen die anders zijn dan jijzelf, niet jouw soortgenoten, levert verrassende dingen op. Sinds een paar maanden eet ik regelmatig in de buurtkamer bij mij in de buurt. Elke week wordt er op een vaste avond een uitgebreide maaltijd geserveerd, vrijwillig gemaakt door buurtbewoners. En zowel oude bewoners, mensen die al hun leven lang in de wijk wonen, als nieuwe  bewoners schuiven aan. Mensen met een uitkering en zogenaamde ‘yuppen’, ouderen en kleine kinderen delen de maaltijd. Naast dat ik kan genieten van lekker eten en drinken, ontstaan er zeer diverse gesprekjes over de buurt, over het stadsdeel, over het leven van vroeger en nu en alle sores die daarbij komen kijken. En dat levert in ieder geval een relativering  op van mijn eigen leven, subgroep en dingen waar ik mij druk over maak. Soms confronterend, vaak een verademing. Bovendien blijken we meer met elkaar gemeen te hebben, dan op het eerste gezicht lijkt. Als ik aan het einde van de maaltijd moet bekennen dat ik opnieuw geen contant geld mee heb  genomen om te betalen, net als de vorige keer, en dus nog een bedrag heb open staan, grapt een buurtbewoner: “Pas maar op, straks sturen we de deurwaarder op je af.”

Aan het begin van de film ‘Les Misérables’ wordt de op borgtocht vrijgelaten Jean Valjean gastvrij ontvangen door de bisschop in het dorp waar hij ’s avonds beland is. Hij vertelt alles over zichzelf, inclusief het feit dat in zijn paspoort staat dat hij gevaarlijk is. Tijdens de maaltijd vraagt de huishoudster angstig en nieuwsgierig tegelijk welke  misdaad hij heeft begaan. Jean Valjean antwoordt: “Misschien heb ik wel iemand vermoord.” En kijkend naar de bisschop: “Misschien vermoord ik u wel.” Waarop de bisschop reageert: “Hoe weet u zeker dat ik u niet zal vermoorden?” “Is dat een grap?” vraagt Jean Valjean. “We moeten elkaar vertrouwen” reageert de bisschop.

Naïef? Zijn vertrouwen wordt namelijk die nacht beschaamd door zijn gast die er met het tafelzilver vandoor gaat. Of kent de bisschop het geheim van die man, door velen veelvraat genoemd, die 2000 jaar geleden bij iedereen aan tafel aanschoof,  zonder onderscheid te maken. Die voor zijn feest en voor zijn maaltijd iedereen uitnodigt. Uit wat voor bevolkingslaag je ook komt. Hoe je curriculum vitae of strafblad er ook uitziet. Bij die man schuif ik graag aan. Met of zonder vasten.

P.s. Deze blog is ook gepubliceerd op www.40dagendelen.nl van TEAR.

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

No one gets left behind!

Vaak zeggen beelden meer dan woorden. En je hoeft daarvoor in de klas niet eens films in z’n geheel te laten zien. Al vragen de leerlingen daar natuurlijk wel om. 🙂 Onderdeel van het hoofdstuk ‘Anders’ in het levensbeschouwinglesboek Perspectief vormt een aantal fragmenten uit de film ‘Little Miss Sunshine’ (2006). Je ziet de zevenjarige Olive Hoover die mag meedoen aan een missverkiezing. Maar daar is ze, een beetje mollig en met grote brillenglazen, helemaal het type niet voor. Toch gaat de familie met Olive op reis, op weg naar de wedstrijd. En wat voor een familie: Olive’s opa is een grofgebekte oude hippie. Haar vader is een mislukte trainer-coach met zijn ‘Refuse to lose’ programma, waar niemand belangstelling voor heeft. Ook haar oom is mee op reis. Hij mag niet alleen thuisblijven, want deze miskende wetenschapper heeft zelfmoordneigingen. Dwayne, de broer van Olive, praat al maanden niet meer. En Olive’s moeder, die de boel bij elkaar probeert te houden. Zij lijkt nog de meest normale van het stel.

Ze rijden met z’n allen in een knalgele Volkswagenbus waar ook van alles mis mee is. De deur valt eruit, de claxon blijft hangen en ze moeten de bus elke keer aanduwen om hem te laten starten. Aan het eind van de trailer zie je de mooie scène dat de familie opeens ontdekt dat Olive niet in het busje zit. Ze zijn haar vergeten en hebben haar bij een benzinepomp achtergelaten. Je ziet het busje aan komen rijden om haar op te pikken, zonder te stoppen, omdat ze de auto niet opnieuw kunnen starten. En je hoort de stem van Olive’s vader op de achtergrond: “No one gets left behind! No one gets left behind!”

Zowel voor mijn werk op school, met leerlingen met zeer diverse achtergronden, als voor mijn werk voor de kerk, met ook een zeer diverse groep mensen, zowel cultureel als sociaaleconomisch, vind ik dit een zeer inspirerende gedachte. Én een inspirerend beeld, voor wat een gemeenschap zou kunnen zijn: Een VW-bus, met daarin een maffe diverse groep mensen met nogal wat sores, maar ook met een gezamenlijk doel, die het met vallen en opstaan met elkaar uithouden. “No one gets left behind!” Kijken die film!

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen