Bij de sluiting van een bijzondere religieuze winkel

Wat hebben een Surinaamse oma, een randkerkelijke en een straatschoffie met elkaar gemeen? Ze bezoeken allemaal een bijzondere religieuze winkel in Amsterdam. Of liever, bezóchten, omdat de winkel, aan de Nieuwezijds Voorburgwal, tussen kerst en oud en nieuw voor het laatst open was. Eerst eigendom van de Gebroeders van Paridon, later overgenomen door de Abdij van Egmond. “Niet per se om geld te verdienen, maar om in Amsterdam een plaats te houden waar religieuze artikelen konden worden gekocht.” Aldus het bericht in het Parool van 24 december 2011.

“Trouwe klanten in overvloed: de Surinaamse oma’s die voor ieder van hun negen kleinkinderen een bidkaars kopen om een wens in vervulling te laten gaan, ‘de randkerkelijken’ die een boek over Benedictijnse monniken aanschaffen om aan het jachtige leven te ontsnappen, of de straatschoffies die voor een rozenkrans binnenstappen. (…) Voor een winkel in religieuze artikelen zou je denken dat er geen betere plaats voor is dan die waar de winkel nu zit: met vijf kerken op vijf minuten lopen. (…) Toch blijkt de winkel na tien jaar niet rendabel te zijn. ‘Alles wat met de kerk te maken heeft, loopt terug. Nieuwe generaties zijn minder geïnteresseerd in het geloof en de verzamelaars verdwijnen.”

Opvallende observaties. Trouwe klanten in overvloed. Maar kerk en geloof lopen terug. Weer een bevestiging uit de praktijk dat gevestigde kerken op hun retour lijken te zijn, terwijl de behoefte aan zingeving en spiritualiteit blijft, ja, misschien wel aan het toenemen is. Jammer dat deze religieuze plek er niet meer is om Surinaamse oma’s, randkerkelijken, ongebonden spirituelen, zinzoekers en straatschoffies op te vangen. Velen van hen weten gelukkig de weg naar de Abdij van Egmond, en abdijwinkel, buiten de stad te vinden.  Waar een groep Benedictijnse broeders vrij is voor God (Deo Vacare) en vrij is voor mensen (gastvrij).

En zolang de mogelijkheden niet in de stad zelf aanwezig zijn, is het des te meer de roeping van mensen in die stad om zélf de brug te vormen tussen spirituele zoekers en bronnen en gemeenschappen van waarde. Buiten én binnen de stad.

P.s. Afgelopen zaterdag weer een Abdijdag georganiseerd. Voor een diverse groep met toch een gezamenlijke zoektocht. Genoten van en aan het denken gezet door stilte, gastvrijheid, lectio divina en eeuwenoude Psalmen.

Geplaatst in Geen categorie | 2 reacties

Als een mens een vis wordt…

Kerst is bij uitstek het feest waar het ‘hogere’ en het ‘lagere’ bij elkaar komen. Waar de hemel en de aarde elkaar raken. Opnieuw een gedeelte uit een van de boeken van de Amerikaanse journalist en schrijver Philip Yancey, dit keer uit ‘The Jesus I never knew’. Het kan helpen Kerst te gaan ervaren als feest waar hemel en aarde bij elkaar komen. Ook als je niet van een aquarium en vissen houdt.

“Om haar zes jaar oude zoontje de verschillende dieren te leren kennen gebruikte een vriendin van mij, Kathy, een ‘rara’ spelletje. Toen hij aan de beurt was, zei hij: “Ik denk aan een zoogdier. Hij is groot en kan toveren.” Kathy dacht even na en gaf het toen op. “Ik weet het niet.” “Het is Jezus”, zei haar zoontje triomfantelijk. Op dat moment leek dat nogal een oneerbiedig antwoord, vertelde Kathy mij, maar toen ze er later nog eens over nadacht, kwam ze tot het besef dat haar zoon blijk had gegeven van een verbijsterend inzicht in wat de menswording in werkelijkheid betekende: Jezus als zoogdier!

Ik ging iets van de menswording begrijpen toen ik een zoutwater-aquarium had. Ik kwam tot de ontdekking dat het goed zorgen voor een zeewater-aquarium geen eenvoudige zaak is. Ik moest voortdurend proeven nemen om het nitraatniveau en het ammoniagehalte na te gaan. Ik voegde vitaminen, antibiotica en sulfonamiden en voldoende enzymen aan het water toe om een rots te laten groeien.  Ik filterde het water door glasvezels en koolstof en stelde het bloot aan ultraviolet licht. Gezien alle energie die ik er in stak, zou je mogen aannemen dat mijn vissen mij op zijn minst dankbaar zouden zijn. Maar dat was niet het geval. Steeds als mijn schaduw boven het aquarium opdook, doken ze zo snel mogelijk weg in de dichtstbijzijnde schelp. Zij lieten mij slechts één ‘emotie’ zien: angst. Hoewel ik driemaal daags het deksel optilde en volgens een vast schema voedsel toediende, reageerden zij iedere keer weer op mijn verschijning alsof ik vast van plan was hen te kwellen. Ik kon ze niet overtuigen van mijn zorg voor hen.

Voor mijn vissen was ik een godheid. Ik was te groot en mijn handelingen waren te onbegrijpelijk voor hen. Mijn goede zorg voor hen beschouwden zij als wreedheid en mijn pogingen om hen gezond te houden als destructief. Ik begon in te zien dat, als ik hun ideeën wilde veranderen, er een vorm van incarnatie moest plaatsvinden. Ik zou een vis moeten worden en de taal leren ‘spreken’ die zij konden begrijpen.

Als een mens een vis wordt, is dat nog niets in vergelijking met als God een kind wordt. En toch is het dat wat er volgens de evangeliën te Bethlehem gebeurde. De God die de materie schiep, nam de gestalte daarvan aan, alsof een kunstenaar een onderdeel van zijn schilderij wordt of een toneelschrijver een toneelspeler in zijn eigen stuk. God schreef een verhaal, en gebruikte daarbij uitsluitend echte personen op de bladzijden van de werkelijke geschiedenis. Het Woord werd vlees.”

Een bijzonder Kerstfeest gewenst!

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

Niet Caesar maar Jezus

Vandaag, op de dag dat premier Rutte opnieuw tot politicus van het jaar is verkozen, stierf een bijzonder man, Václav Havel. Bijzonder, omdat deze moedige schrijver en dissident na een fluwen revolutie president werd. Bijzonder, omdat hij in tegenstelling tot de meeste politici altijd de nadruk legde op volstrekte eerlijkheid. Bijzonder, omdat hij als president steeds pleitte voor ‘een hogere dimensie’ in de politiek. Bracht Rutte het kortgeleden bij zijn bezoek aan Obama niet verder dan ‘jobs, jobs and jobs’, de woorden van Havel waren vaak van een ander kaliber. Via Philip Yancey (ja, hij lijkt op Bob Ross), in zijn boek ‘Finding God in Unexpected Places’,  kwam ik delen van Havels opmerkelijke inaugurele rede tegen die hij hield op Nieuwjaarsdag 1990, de eerste keer dat hij het volk van Tsjechoslowakije toesprak. 

De afgelopen veertig jaar hebt u elk jaar op Nieuwjaarsdag met kleine variaties hetzelfde verhaal gehoord van mijn voorgangers: dat ons land bloeit; dat er zo en zo veel miljoen ton staal is geproduceerd; dat iedereen gelukkig is; dat we vertrouwen hebben in de regering; en dat de toekomst er rooskleurig uitziet. Ik  vermoed, dat u mij niet hebt gevraagd dit ambt te bekleden omdat u uit mijn mond soortgelijke leugens wilt horen. (…) Het ergste is, dat we in een klimaat leven dat moreel geruïneerd is. We zijn moreel ziek geworden, omdat we eraan gewend zijn geraakt het ene te zeggen en het andere te denken. We hebben geleerd niets te geloven, geen aandacht voor elkaar te hebben, alleen voor onszelf te zorgen. Begrippen als liefde, vriendschap, medelijden, nederigheid of vergeving hebben hun reikwijdte en inhoud verloren. Voor velen onder ons zijn deze noties niet meer dan etiketten op een aantal psychische eigenaardigheden, of ze komen ons voor als een verre en ietwat belachelijke groet uit een ver verleden zonder computers en ruimteraketten. (…)                                                                                                                     

Het meest recente verleden – en vooral de laatste zes weken van onze vreedzame revolutie – hebben bewezen hoe groot onze menselijke, morele en geestelijke ommekeer is geweest, en wat een grootse cultuur er sluimerde in onze samenleving, onder de ons opgelegde sluier van apathie. (…) Ik denk, dat deze hoopgevende kant van onze huidige situatie twee belangrijke bronnen heeft. Een mens is nooit alleen maar een product van de wereld om hem heen, maar is altijd in staat een relatie aan te gaan met iets wat daarbovenuit stijgt, hoe systematisch de wereld om hem heen ook probeert dat vermogen uit te roeien. Ten tweede waren de humanistische en democratische tradities, waar zo vaak zo leeg over werd gesproken, ergens in het onderbewuste latent aanwezig, en ze werden van geslacht op geslacht doorgegeven zodat ze op het juiste moment herontdekt en opnieuw gebruikt konden worden. (…)

Onze eerste president heeft geschreven: “Niet Caesar, maar Jezus” (…) Tegenwoordig leeft deze idee opnieuw in ons. Ik durf zelfs te opperen, dat we misschien de mogelijkheid hebben om haar verder te verspreiden en haar zo als een nieuw element in te brengen in de Europese en wereldpolitiek. Als we het willen kan de liefde, het verlangen naar onderling begrip, en de geestelijke een intellectuele kracht van ons land afstralen. Dat is wat we te bieden hebben als onze individuele bijdrage aan de wereldpolitiek. (…) We zijn een klein land, maar desondanks zijn we een geestelijk kruispunt in Europa geweest. Waarom zouden we niet weer zo’n kruispunt worden? Zou dat geen tegenprestatie kunnen zijn voor de hulp die we van anderen nog nodig zullen hebben?

Je zou je zo’n leider met zulke woorden wensen. Niet Caesar, maar Jezus. Of leent politiek zich niet voor ‘een hogere dimensie’?

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

Leef!

Komende woensdagavond staat er opnieuw een inspirerende avond op het programma. In het kader van de Maand van de spiritualiteit organiseren Libris Venstra en Stadshartkerk Amstelveen een avond in de boekhandel. Na Angela Roothaan, Wil Derkse, Suzanne van der Schot, Désanne van Brederode en Joke Hermsen, dit keer tv-presentator en programmamaker Leo Fijen. Naar aanleiding van het maandthema #Leef! zal Leo zijn eigen verhaal vertellen en net als in zijn boeken ervaringen doorgeven van kloosterlingen in binnen- en buitenland.

Eén tekst geef ik nu alvast door. De derde van tien leefregels die Leo Fijen formuleert als een soort van conclusie aan het einde van zijn boek De reis van je hoofd naar je hart, een neerslag van zijn gesprekken met Nederlandse abten en abdissen in buitenlandse kloosters. De derde leefregel luidt: Je moet je verzoenen met de aarde. Een leefregel die mij bijzonder trof omdat die nauw aansluit bij het motto van mijn website dan weer dichter bij de hemel, dan weer dichter bij de grond.

Je moet elke keer weer beseffen dat je een stukje van die aarde bent. Aarde en verzoening liggen heel dicht bij elkaar. Als je je verzoent met de aarde, sluit je vrede met de humus, je nederigheid. Je leert dan wie je bent, maar ook wie je soms niet bent. Je leert de beide kanten van je aardsheid kennen. Aan de ene kant voel je de stoffelijkheid en weet je dat je tot stof zult terugkeren, aan de andere kant leer je juist in de schoonheid van de schepping dat je deel hebt aan het goddelijke. Die dubbelheid, die tegenstrijdigheid, die verscheurdheid draag je je hele leven met je mee, kun je niet oplossen. Aan de ene kant ervaar je de sterfelijkheid, tijdelijkheid en kwetsbaarheid, maar aan de andere kant verlang je ook naar iets dat veel groter is dan je kunt dromen. Je leert in de schepping dat je als mens van de aarde bent, maar ook altijd de droom naar het eeuwige en eindeloze mee zult dragen. Het aardse heeft de neiging je mee te trekken in de modder van de grond, maar laat je ook delen in de schoonheid die doet verlangen naar die oneindige ruimte. Eigenlijk vertelt de aarde hiermee ook het verhaal van je hart. Je verlangt om af te dalen en te genieten van het visioen van die eindeloze horizon, maar je moet elke dag weer ervaren dat je er nooit helemaal komt. Je kunt nooit puur in je hart leven, want je moet straks ook de auto pakken en aan het werk gaan.

Pak woensdagavond de auto om aan te kunnen schuiven in de boekhandel. Welkom!

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Leven als een boomdier

Soms zijn er momenten dat je met je hoofd in de wolken zit. Vaak zijn er momenten dat je met je voeten in de modder staat. En meestal leef je in zo’n rush dat je niet eens de tijd hebt een van beide momenten werkelijk te ervaren. Tenzij de modder onontkoombaar is. Tenzij de wolken overweldigend zijn.

Leven en geloven gaan vaak over een van beide. Of de hemel. Of de aarde. Om verschillende redenen: 1. De hemel lijkt zo mooi, dus vergeten we de aarde. 2. De aarde is zo geweldig, dus vergeten we de hemel. 3. De hemel lijkt zo saai, dus zetten we alle kaarten op de aarde. 4. De aarde is zo hard, dus vluchten we naar de hemel.Ik ga liever voor allebei, in de verwachting dat er eens een moment gaat komen dat er tussen beide polen geen spanning meer bestaat. Dat hemel en aarde samenvallen. Of perfect met elkaar verbonden zijn. Of weet ik veel hoe je dat zou moeten beschrijven. Tot die tijd is het een levenskunst het in die spanning uit te houden. En al een glimp van die nieuwe situatie in mijn leven te laten zien. In ieder geval niet te blijven zitten, maar in beweging te komen, dan weer dichter bij de hemel, dan weer dichter bij de grond. Als de boomdieren in het gedicht van K. Schippers.

In de bomen, is de grond verder dan op de grond. Is de hemel dichterbij weten de dieren. Misschien springen zij daarom van boom tot boom, van tak tot tak, dan weer dichter bij de hemel, dan weer dichter bij de grond.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen